Historie

Oprichting
Op 23 februari 1905 kwamen Paul Harris, een jonge advocaat, en drie vrienden (een kleermaker, een kolenhandelaar en een mijningenieur) samen in een klein bureau in Chicago. Hij maakte zich zorgen over de onverschilligheid in de samenleving en zocht betrokkenheid via deze bijeenkomsten. Zij vormden de eerste Rotaryclub, met als doel: vriendschap en uitwisseling van beroepservaring onder zakenlui.

De nieuwe club verwierf snel bekendheid en spoedig traden ook andere zakenlieden toe. De naam Rotary werd gekozen tijdens een van de eerste vergaderingen; de leden kwamen om de beurt (‘roterend’) samen op elkaars werkplaats.

Uitbreiding
Het ging snel met Rotary. Niet alleen in Amerika, waar de ene na de andere Rotaryclub werd opgericht, maar ook daarbuiten met Canada als het eerste buitenland dat een Rotaryclub oprichtte. Na tien jaar was Rotary zo groot geworden (200 clubs en meer dan 20.000 leden) dat een verdeling in districten zich opdrong.
Tijdens het tweede Rotarydecennium ontstonden bijna overal ter wereld Rotaryclubs: in Zuid-Amerika, Centraal-Amerika, Indië, Cuba, Europa, de Filipijnen, Australië, Nieuw-Zeeland en in Zuid-Afrika.
In 1922 werd de eerste Rotary Club in Nederland geïnstalleerd.

Dienstverlening
De geest van dienstverlening groeide mee met de uitbreiding van Rotary.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam die hulpverlening andere vormen aan: in de VS bijvoorbeeld door oorlogshulp en geldinzamelingen, elders in de vorm van noodhulp.
Na de Tweede Wereldoorlog kwamen heel wat clubs, die zich als gevolg van de oorlog hadden moeten ontbinden, opnieuw tot leven. Rotaryclubs in Zwitserland en elders kwamen de vluchtelingen en de slachtoffers ter hulp.

Sinds 1989 kunnen ook vrouwen toetreden tot Rotaryclubs.